Persoonlijke WEP-sleutels maken en bewerken
Persoonlijke WEP-sleutels zijn alleen te gebruiken in de
infrastructuurbesturingsmodus. Ad hoc netwerken maken
alleen gebruik van gedeelde WEP-sleutels.
Zorg ervoor dat dezelfde persoonlijke WEP-sleutel voor het WLAN-toegangspunt
wordt geconfigureerd: als het toegangspunt en de radiokaart niet identieke
sleutels gebruiken, kunnen ze niet onderling communiceren. Neem contact op
met de systeembeheerder voor meer informatie.
1 Ga naar de pagina Hulpmiddelen en selecteer het tabblad Persoonlijke
sleutels. Klik op Nieuw om een nieuwe sleutel te maken of klik op Bewerken
om een bestaande sleutel aan te passen.
2 Geef de persoonlijke sleutel een naam. U kunt ook een beschrijving toevoegen
voor de sleutel, bijvoorbeeld de naam van het netwerk waarbinnen u de sleutel
gaat gebruiken.
Functies van de Nokia D211
47
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
3 Selecteer welk type sleutel u wilt maken: van een gebruiker of van een station.
Als u een stationspecifieke sleutel kiest, wordt het MAC-adres van de
radiokaart gebruikt voor de identificatie van de gebruiker. Als u een
gebruikersspecifieke sleutel kiest, kunt u de identificatie zelf bepalen.
4 Selecteer de juiste sleutellengte. De volgende sleutellengten worden
ondersteund: 40, 128 en 152 bits. Hoe meer bits de sleutel bevat, des te hoger
het beveiligingsniveau. Klik op
Genereren. Uw persoonlijke sleutel wordt
automatisch gegenereerd.
Als u de WEP-sleutel in tekstformaat wilt invoeren, typt u de tekst in het vak
In
tekstvorm. U kunt de tekst kopiëren en plakken met de toetsencombinaties
CTRL+ C en CTRL+V.
5 Klik op OK om de WEP-sleutel op te slaan.